Soms wordt in een liedje aangegeven met welke vinger je een toets moet indrukken. In muziektaal heet dat de vingerzetting. Elke vinger heeft een cijfer.
Houd je rug recht, ga een beetje op het puntje van je stoel zitten, met je voeten plat op de grond. Als je op een keyboard speelt, zorg er dan voor dat het instrument op de goede hoogte staat, zodat je er goed bij kunt.
Het belangrijkste verschil tussen een piano en een keyboard is de begeleidingsautomaat van het keyboard.
Naast piano’s en keyboards zijn er nog andere toetsinstrumenten. Hier zie je er een paar. Klik op de naam om te horen hoe ze klinken.
Elk muziekstuk heeft een eigen snelheid. We noemen dat het tempo. Je kunt het vergelijken met je eigen hartslag, die soms langzaam is, en soms snel.
Hoe lang zou het duren voordat je de zin hieronder uit je hoofd weet? Omdat je niet meteen weet wat er staat, duurt het vast een hele tijd!
Houd je vingers niet te recht, maar een beetje rond, alsof er een zeepbel aan je hand hangt. Zodat je makkelijk bij alle toetsen kunt.
Voor de meeste liedjes heb je helemaal niet zo veel verschillende toetsen nodig. Tel ze maar eens!
Sommige vingers zijn moeilijker dan andere. Het is slim om ze allemaal te trainen.